Wat verbindt de N-VA met Occupy Wall Street? Volgens politiek filosoof Thomas Decreus het besef dat democratie leeft bij gratie van verzet tegen de consensus. In zijn essay ‘Een paradijs waait uit de storm’ toont hij welke lessen links daaruit kan trekken.
Van Bart De Wever tot Goldmann Sachs: het politiek-economische denken wordt ook vandaag krachtig gedomineerd vanop rechts. Toch ruist er ook op links wat door het struikgewas. Boze consumenten dwingen Electrabel tot een knieval, de Europese Commissie schuifelt zachtjes naar een plafond op bankiersbonussen en in Antwerpen was de radicaal-linkse PVDA een verrassende winnaar van de gemeenteraadsverkiezingen. Ja, zelfs marxistisch geïnspireerde boeken, van Peter Mertens (‘Hoe durven ze’) tot Paul Verhaeghe (‘Identiteit’) staan hoog in de non-fictie bestsellerslijsten.
Bij dat linkse literatuurlijstje voegt zich nu de jonge filosoof Thomas Decreus. Hij liet voor het eerst van zich horen bij de Shame- manifestaties in 2011 tegen de uitblijvende regeringsvorming, maar in zijn pas verschenen essay ‘Een paradijs waait uit de storm’ laat hij zich inspireren door een andere uiting van verzet: de wereldwijde Occupy- en Indignadobeweging. “Het verband tussen die twee verzetsbewegingen zit in de onvrede tegen de bestaande klassieke politieke structuren”, meent Decreus. “Er is een jong publiek
opgestaan dat die onvrede niet antipolitiek vertaalt, maar juist met constructieve en coöperatieve alternatieven.
“In de publieke aandacht lijkt Occupy wat over zijn momentum heen. Toch mag je niet zomaar besluiten dat de beweging ‘dus’ mislukt is. De beweging is uitgewaaierd in tal van kleinere initiatieven die het verschil maken op een concreet niveau, weliswaar buiten het oog van de camera’s. In Spanje worden wijken gemobiliseerd om uithuiszettingen te verhinderen; in de VS koopt de Occupy-beweging collectief schulden op om ze dan kwijt te schelden; en in Antwerpen deelt Jeroen Olyslaegers met enkele medestanders elke zaterdag gratis soep uit. Je kan daar meewarig over doen, maar misschien zit het nieuwe hem net daar in: overal zijn groepjes mensen opgestaan die geen genoegen meer nemen met het meewarig doen.”
Volstaat het om zo je ‘steen te verleggen’? In uw boek heeft u het over niet minder dan het omverwerpen van het dominante neoliberale systeem.
Thomas Decreus: “Dit is een eerste aanzet. De politieke theorievorming wordt vandaag in ons deel van de wereld nogal gemonopoliseerd door rechts. Dat is vooral de verantwoordelijkheid van links, overigens, dat er maar moeilijk in slaagt om een tegengeluid te formuleren. Er is een tegenwind. Maar ook het neoliberale denken is agressiever uit de crisis gekomen. “Is dit prille, linkse verzet genoeg? Allicht niet. Vroeg of laat zullen deze nieuwe bewegingen toch moeten samenwerken met bestaande organisaties, om een voldoende krachtige hefboom voor verandering te creëren.”
Toch lijkt het zo dat die nieuwe bewegingen voorbij de analyse zijn dat ze tot iets ‘groots en meeslepends’ moeten uitgroeien. Het concrete bewegen primeert op het strategische denken.
“Dat is ook typisch voor dit soort grassroots-bewegingen, die van onderuit quasi-spontaan ontstaan. Maar ik verzet me tegen de antipolitieke ondertoon van dat standpunt. Wie zich afkeert van de politiek bereikt niets. Het concrete van alternatieve samenlevingsvormen moet hand in hand gaan met politieke hervormingen.“Er ligt ook een gapend gat op links, sinds de sociaal-democratie met de ‘Derde Weg’ naar het centrum trok. Een partij als de sp.a heeft eigenlijk radicaal gebroken met de ideologie waaruit die partij ontstaan is. Caroline Gennez heeft ooit gezegd dat de “tweedeling tussen ‘arbeid en kapitaal voorbijgestreefd is”. Tja, dan wordt het verschil met andere liberale partijen natuurlijk wel erg futiel. Niet verwonderlijk dat zich ter linkerzijde overal nieuwe partijen manifesteren. Je kan zelfs zeggen dat het bij ons, met de PVDA, nog lang geduurd heeft. Ik geloof ook niet dat alle PVDA-kiezers nu meteen de markteconomie willen afschaffen. Dit zijn gewoon mensen die links van het liberale consensusdenken staan.”
Voor populisme bent u mild. U beschouwt het protest ertegen als een ‘poging om radicalisme uit het debat te weren’
“Populisme wordt heen en weer als een verwijtwoord gebruikt om radicale oordelen uit te schakelen. Voor mij is het elke vorm van politiek waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen het volk en een elite. Vanaf de jaren 80 heeft rechts de populistische boventoon gevoerd met het Vlaams Blok of Pim Fortuyn, maar ten gronde heeft ook de sociaal-democratie een populistische ondertoon. Een ‘volkshuis’ is een populistische term, ook dat was een instrument om het volk te verenigen tegen de machthebbers. Populisme kan dus ook progressief en emancipatorisch zijn.”
U meent ook dat we teveel belang hechten aan verkiezingen in onze democratie. Hoezo?
“Historisch gezien – bij de Oude Grieken, of bij de Verlichtingsdenkers –worden verkiezingen hoegenaamd niet beschouwd als kern van een democratie. Verkiezingen zijn per definitie een instrument om te verdelen, niet om te verenigen. Er zijn winnaars en verliezers, mensen die de macht krijgen en anderen die ze verliezen. “Ik zeg niet dat we verkiezingen moeten afschaffen, maar wel dat er in een democratie ook andere manieren zijn om mensen stem te geven in het politieke debat. De mogelijkheid die mensen krijgen om zich te verzetten, om zich te verenigen en op straat te komen of om te staken, zijn een veel belangrijkere graadmeter voor de gezondheid van een democratie. Als die ruimte wordt ingeperkt, verliest een staat aan democratisch gehalte, ook als ze perfect legale verkiezingen organiseert. Democratie is toelaten dat anderen zich tegen je keren.
Het democratische debat wordt teveel gemonopoliseerd door de Wetstraat?
“Democratie gaat ruimer dan het politieke spel dat we dagelijks meemaken. De civil society is minstens zo belangrijk. Ik verwijt het niet aan de politici, hoor, dat ze de democratische ruimte monopoliseren. Wij burgers, zijn soms een beetje tam. We laten maar betijen, en zitten dan te vloeken in onze zetel voor tv. We moeten meer van ons laten horen. Een socialer, democratischer Europa moet het belangrijkste doelwit zijn van een nieuwe linkse politiek.“We moeten durven mobiliseren tegen het dogmatische marktdenken in Europa. Zo werkt vooruitgang nu eenmaal. De welvaartstaat is er ook niet gekomen omdat enkele verlichte politici plots bevielen van een uitstekend plan. De sociale zekerheid is het resultaat van een dynamiek van onderuit decennia van vereniging en verzet van een grote groep mensen. We moeten niet bang zijn van de botsing.”
U plaatst zich in een rijtje hedendaagse politieke filosofen die conflict als alternatief voor consensus bepleiten. Het is mede daarop dat de ‘compromisloze’ N-VA zijn politiek handelen baseert.
“Met hun standpunten heb ik niet veel, maar vanuit politiek- filosofisch oogpunt vind ik de N-VA best wel een interessante partij. De N-VA neemt scherpe posities in en dwingt andere partijen om dat ook te doen. Dat is een belangrijke bijdrage aan het democratische debat. Je kan vanalles zeggen over Bart De Wever, maar dat links en rechts in Antwerpen weer zo helder tegenover elkaar staan, is zijn verdienste. De Wever is een ideoloog, hij vertolkt een rechts-conservatief politiek gedachtegoed en is daar ook trots op. Goed zo, laat de anderen maar uit hun pijp komen.
“Er is wel een belangrijk betekenisverschil tussen consensus en compromis. Een compromis is een tijdelijke overeenkomst tussen twee tegengestelde partijen. In een democratie is dat een legitiem instrument. Het probleem is dat een groot deel van het politiek-economische debat vastgeklonken zit in een consensus: er is geen meningsverschil meer over het dominante neoliberale model.
Is het daarom dat u niet zo gelooft in initiatieven als de G1000? Omdat het teveel op consensus gericht is?
“Op zich heb ik best wel sympathie bij dergelijke initiatieven om de burger politiek te mobiliseren. Maar door zijn opzet werd elke vorm van ideologische tegenspraak meteen onderdrukt. Zo kom je toch telkens weer uit bij de kleinste gemene deler. Een voorstander en een tegenstander van abortus zal je nooit met elkaar overeen kunnen doen komen. Dat hoeft toch ook niet?.”
Daarom wil u ook over het marktdenken weer een tegensprekelijk debat.
“De markt moet niet afgeschaft worden, maar wel teruggedrongen. Vandaag is de tegengestelde beweging aan de gang, en zelfs na de systeemcrisis van 2007-2008 blijft die tendens gaande. Almaar meer sectoren worden geprivatiseerd, maar het loopt ook subtieler. Ook in mijn academische werkmilieu grijpt de vermarkting om zich heen. Onderzoek wordt gestimuleerd vanuit een marktlogica, vanuit de gedachte dat als je universiteiten of collega’s tegen elkaar laat concurreren dat er dan beter gepresteerd wordt. Dat is een typische
marktgedachte.
“Naast privatisering kunnen we ook andere sporen bewandelen. In sommige sectoren is een coöperatief model misschien meer aangewezen, in andere een al dan niet gedeeltelijke nationalisering. Het bankwezen bijvoorbeeld is het prototype van een volledig geprivatiseerde sector. Dat lijkt logisch, maar tegelijk vraag je je af of de wereld niet veel beter af was geweest als de overheid niet een deel van de financiële sector was blijven controleren.”
In uw boek parafraseert u de oude anarchistische leuze dat eigendom diefstal is. Daarmee propageert u een wel erg radicale vorm van verzet.
“Ik bied tegengewicht aan de neoliberale filosofie die eigendom als een soort natuurrecht ziet. Dat is wat het neoliberale vrijemarktdenken graag doet: zijn axioma’s voorstellen als de enig mogelijke en door de natuur ingegeven ideeën. Ik wil eigendom niet afschaffen, maar ik wil er wel op wijzen dat eigendom aan een hoge prijs komt. Je kan zeggen dat deze tafel van jou is, maar om het hout van deze tafel te verwerven is er misschien onrechtmatig en gewelddadige manier hout gekapt. Dus ook tegen het bezit van deze simpele tafel kan verzet ontstaan.
Onder het communisme heeft het oostblok de verwerving van ‘bezit’ proberen uit te schakelen. Dat was geen groot succes.
“Het communisme ging uit van een totalitaire logica. Elk conflict, elke tegenspraak werd er verboden, omdat men er streefde naar de totaal egalitaire samenleving, waarbij het volk zich als een egaal blok moest bewegen. Veel scherper kun je je niet van een democratie onderscheiden, dus dit stelsel moest wel dictatoriaal opgelegd worden. Een terugkeer naar het communisme biedt geen toekomst voor links. Het is net in de democratisering dat die toekomst zit.”
Interview / Bart Eeckhout
© De Morgen
Korte bio / Thomas Decreus (29) werkt als doctorandus in de politieke filosofie aan de KU Leuven. Hij trad voor het eerst op de voorgrond als een van de gangmakers van de Shame-betoging tegen de uitblijvende regeringsvorming in 2011. Een paradijs waait uit de storm is zijn debuut als schrijver. Decreus gaat tijdens het festival Mind The Book over zijn boek in debat met Trendshoofdredacteur Johan Van Overtveldt
Thomas Decreus, ‘Een paradijs waait uit de storm – Over markt, democratie en verzet’, Epo, 2013, 160 pag, 15 euro.
Meer informatie
http://www.epo.be/uitgeverij/boekinfo_boek.php?isbn=9789491297335
Facebookpagina van het boek
https://www.facebook.com/EenParadijsWaaitUitDeStormThomasDecreus