Home

De ouders van Deniza (21) raakten met hun gezin maar net op tijd weg uit Kosovo. Ze studeert sociaal werk, schrijft columns en strijdt voor mensen die uitgesloten worden.

‘Één van de meest traumatische momenten is de grenscontrole in Kosovo. Mijn papa, die jarenlang activist was geweest, werd meegenomen ter controle. Ik heb me als driejarig meisje met elke vezel van mijn lichaam aan hem vastgeklampt. Ik wilde niet dat ze hem meenamen. Ik heb gekrijst, gehuild, geroepen. Maar soldaten rukten me los van hem, en mama, mijn broer en ik werden gedwongen verder te gaan. Zonder papa. Achter ons werden de rijen alsmaar langer, want iedereen wilde weg uit Kosovo nu de oorlog was uitgebroken. We werden naar de luchthaven gebracht, waar we met valse papieren een vlucht richting België zouden nemen. Urenlang wachtten we bang af. Zou papa nog komen? En zouden ze onze papieren aanvaarden, of zouden we door de mand vallen?’

‘Drie uur na de grenscontrole stond papa plots op de luchthaven. Ze hadden hem niet herkend. Dat we toen zoveel geluk hebben gehad, dat beseften mama en papa maar al te goed. Want ook de controle van onze – valse – papieren verliep zonder noemenswaardige problemen. Twee uur later kwamen we aan in België.’ We namen afscheid van alles en iedereen. Niemand wist wat de toekomst bracht.

‘Een jaar lang woonden we in Luik. Maar daar herinner ik me eerlijk gezegd niets meer van. Van mama weet ik dat het een vreselijk jaar was voor haar en papa. Niet omdat ze het hier niet goed hadden. Integendeel. Wél omdat de angst om hun familie te verliezen enorm groot was. Met dat idee waren we ook vertrokken uit ons dorp. Dat geen van ons elkaar ooit nog zou terug zien. We hadden afscheid genomen van mijn oma’s en opa’s, tantes, nonkels, neven en nichten. Voorgoed. Niemand wist wat de toekomst bracht. Wie niet deed wat werd gevraagd, of wie activist was geweest, kreeg de kogel. Dat lag vast.’

Een jaar lang hoorden mama en papa van niemand iets. Tot ze plots telefoon kregen van mijn tante. Viavia had ze het nummer van mijn ouders in Luik te pakken gekregen. En wat ze vertelde, was goed nieuws. Dat ze in veiligheid waren, allemaal, ook mijn grootouders. Niet veel later, toen de oorlog was geluwd, trokken we met ons gezin weer richting Kosovo. De reünie met al onze familieleden was ongelooflijk intens. Beetje bij beetje pikten mama, papa, mijn broer en ik ons leven in ons dorp weer op. Maar makkelijk was het niet. De nasleep van de oorlog was nog duidelijk voelbaar, en hoewel de oorlog officieel voorbij was, was de rust nog niet teruggekeerd.’

‘Mijn ouders maakten een drastische beslissing: ze wilden hun kinderen in een stabiele omgeving grootbrengen, en België leek hen een goeie plek. Dus liet papa zijn vrouw en kinderen achter, en vertrok hij alleen richting Roeselare. Hij vroeg asiel aan, zocht werk, en deed kei hard zijn best om dat Nederlands onder de knie te krijgen. Hij werkte de ziel uit zijn lijf, wilde kost wat kost tonen dat hij zich wilde en kon aanpassen aan dit land, en dat hij voor een toekomst voor zijn gezin wilde zorgen. Met succes. Papa kon blijven, en ik verhuisde twee jaar na papa’s vertrek opnieuw naar België.’

‘Ik las zeven boeken op een week. Al wilde ik dat het er nog meer waren. ‘Een lieve juf, die uit het eerste leerjaar. Dat weet ik nog goed. Van wat ze zei, verstond ik geen letter, maar ik herinner me hoe ze me tijd gaf om alles in me op te nemen. Ze liet me in boeken bladeren, betrok me zo goed mogelijk bij de lessen en leerde me met mondjesmaat nieuwe woorden. Want echt leren, zoals de andere kinderen uit de klas, deed ik nog niet. Het schooljaar zat er immers bijna op toen ik aankwam, en het jaar nadien zou ik sowieso het eerste leerjaar opnieuw doen. Maar toen ik dat lezen eenmaal onder de knie had, was ik compleet verkocht. Urenlang zat ik met mijn neus in leesboekjes allerhande. In de bib mocht ik zeven stuks ontlenen, en die had ik op één week allemaal uit. Al had ik ze liefst van al nog veel sneller uitgelezen, maar papa liet me maar toe één boek per dag te lezen. Anders moesten we te snel terug naar de bib. Die liefde voor boeken heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat ik razendsnel Nederlands sprak. Voor mijn ouders was het ook heel belangrijk dat ik goed integreerde.’

‘Met vriendinnetjes ging ik mee op pianoles, en ging ik sporten. Ik mocht alles doen wat zij mochten, en ook toen ik later wilde verder studeren, kreeg ik hun volle steun. Ze wìlden echt dat ik verder studeerde, omdat ik zo meer kansen zou krijgen – terwijl meisjes in Kosovo zelden naar de unief gingen, en meestal jong trouwden en aan kinderen begonnen. Gaan we nu terug naar Kosovo, dan voel ik me ook ongelooflijk jong, in vergelijking met mijn nichten. De meesten zijn intussen verloofd, getrouwd of hebben zelfs al kinderen, en ik zit nog steeds op school.’

‘Maar daar ben ik blij om. Ik besef dat ik veel geluk heb gehad dat ik hier ben kunnen opgroeien. Dat ik hier zoveel kansen heb gekregen. En net daarom vind ik het belangrijk dat andere vluchtelingen ook zoveel kansen krijgen. Dat we hen, mits de juiste ondersteuning, in de goeie richting helpen. Want kijk naar mij: ik studeer, ben voorzitter van de overkoepelende studentenraad van VIVES Hogeschool, ben het gezicht van 11.11.11 in Roeselare en zet me in tegen armoede in onze stad. Ik ben ongelooflijk gedreven, wil iets doen voor anderen. Want als het van mij afhangt, dan hebben we allemaal een mooiere toekomst. Niemand kiest er zomaar voor alles en iedereen achter te laten.’

Interview uit Flair.

 

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s