Home

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Zevenentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Vandaag: filosoof, schrijver en stadsactivist Bleri Lleshi (°1981). Wie is hij in het diepst van zijn gedachten?

1. Hoe oud voelt u zich?

“Ergens in de twintig. Ik heb met jongeren gewerkt, geef nu les aan studenten, ik ben een jonge papa; dat houdt mij jong, denk ik. Je past je altijd een beetje aan de mensen in je omgeving aan. “Oud zijn, of liever: volwassen zijn, heb ik altijd geassocieerd met grijze haren, en die heb ik nog niet, wat ook een weerslag heeft op mijn geest. Het is alsof ik nog altijd wacht om mezelf volwassen te noemen. “In Albanië is het zo: hoe ouder je bent, hoe meer ervaring en autoriteit je hebt, hoe meer je gerespecteerd wordt. Hier geldt het tegenovergestelde. Senioren hebben het vaak nog drukker na hun pensioen dan tijdens hun loopbaan. Ze zorgen voor de kleinkinderen, ze doen aan vrijwilligerswerk. Het zou logisch zijn mochten ze veel respect krijgen, maar hoeveel mensen sterven hier niet in eenzaamheid, na alles wat ze betekend hebben? Dat verontwaardigt mij enorm.”

2. Hoe is de band met uw ouders?

“Mijn ouders wonen in het noorden van Albanië in de bergen. Ik trek minstens vier keer per jaar naar daar om ze te zien. In mijn cultuur is familie ontzettend belangrijk. In het Albanees kun je urenlang met elkaar praten zonder het woord ‘ik’ te gebruiken. In het Nederlands is dat ondenkbaar. Het kan natuurlijk verstikkend zijn om in een omgeving op te groeien waar het alleen maar over ‘wij’ gaat, maar ik heb het geluk gehad voldoende ruimte te krijgen voor zelfontplooiing. “Op mijn achttiende ben ik naar België gekomen om mijn blik op de wereld te verruimen. Mijn ouders hebben zich toen heel sterk gehouden. Ze zijn laaggeschoold, maar hebben een grote wijsheid tegenover het leven. Ze hebben mijn ontwikkeling nooit tegengehouden. Van kleins af aan had ik hun vertrouwen, ik kon zelf mijn keuzes maken. Ik ben in extreme armoede opgegroeid en als ouder wil je, denk ik, dat je kind het later beter heeft dan jijzelf.”

3. Wat is uw passie?

“Doceren. Het is niet enkel mijn passie, maar tegelijk een ongelooflijk privilege. Het is trouwens ook een ongelooflijk privilege om op de schoolbanken te mogen zitten. Voor veel jonge mensen elders in de wereld is dat een onbereikbare droom. “Ik probeer vooral te inspireren door mijn manier van lesgeven, wat niet makkelijk is, want soms botst het. Ik zie de verhouding student-docent namelijk niet als een machtsverhouding, maar als een samenwerking. Ik zeg altijd aan mijn studenten: kennis bouwen we samen op, wat impliceert dat jullie actief aan mijn lessen zullen deelnemen. In een grote aula laat ik de microfoon rondgaan. Dat zijn ze niet gewoon, want in het Belgische onderwijssysteem moet je vooral luisteren en gehoorzamen. Maar ik vind dat we ons niet kunnen permitteren om de studenten in hun comfortzone te laten. Het is belangrijk dat ze geprikkeld worden, dat ze een gesprek leren voeren, dat ze leren discussiëren, dat ze leren luisteren naar elkaar.”

4. Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?

“Ik kan luisteren. En als je kunt luisteren, besef je hoeveel mensen er eigenlijk niet kunnen luisteren. Constant moet ik horen: huh, hoe weet je dat nog? Dan zeg ik: hoezo, je hebt dat toch gezegd? Ik weet dat we in snelle tijden leven, maar juist daarom is het ontzettend belangrijk om naar elkaar te luisteren. “Wanneer je luistert en ervan uitgaat dat de ander gelijk kan hebben, creëer je een bepaalde openheid. En als er openheid is, heb je ook de kans om door te vragen. Ik zie vaak mensen in het onderwijs of in het veldwerk die vastzitten in hun manier van begeleiden. Dan zeg ik altijd: luister en vraag door. Je moet jongeren geruststellen. Het draait er niet om of ze iets juists of fouts zeggen, belangrijk is dat ze iets zeggen waaruit je kunt vertrekken. “Jongeren worden zo makkelijk aan de kant gezet. Tijdens een lezing die ik onlangs gaf voor een honderdtal leerlingen, vooral beroeps, zei een leerkracht ineens: ‘We hebben hier ook een groep die voor extreemrechts heeft gestemd.’ Ik zei: ‘Oké, mevrouw, bedankt voor deze informatie’, en heb gewoon een gesprek met hen gevoerd. Want hen met de vinger wijzen dient tot niets. Je moet hen vooral proberen te begrijpen, en om te begrijpen moet je luisteren. “Waarom ik vorig jaar dan niet in gesprek ging met Mia Doornaert? Ik wilde juist wél in gesprek. Zij wilde niet. Tot twee keer toe heeft ze geweigerd. Zowel De Morgen als De zevende dag had ons uitgenodigd, maar twee keer heeft ze nee gezegd. En dat weet ze zelf maar al te goed.”

5. Is het leven voor u een cadeau?

“Opgroeien in extreme armoede is allesbehalve geweldig, maar met vallen en opstaan ben ik het leven geweldig gaan vinden, écht geweldig. Ik koester mijn leven elke dag. Het geeft mij de kans om te groeien als mens, en om iets te betekenen voor anderen, voor mijn gezin, mijn familie, mijn stad, dit land. “Toen ik hier aankwam wilde ik de wereld veranderen. Ik was opgegroeid in een dictatuur. We leefden volledig geïsoleerd. We hadden geen idee wat zich buiten Albanië afspeelde. Tot 1991, toen de dictatuur viel en we op de televisie beelden te zien kregen van oorlog. Oorlog in Iran en Irak, in Palestina, in Israël, in Bosnië. Dat was zo’n ontgoocheling! Eind jaren 90 brak dan de oorlog in Kosovo uit, dicht bij de grens in het noorden. Toen had ik zoiets van: als niemand dit kan oplossen, zal ik het wel doen. Dat idealisme heb ik nog steeds, maar bon, mijn leven is een heel andere richting uitgegaan, want uiteindelijk ben ik jongerenwerker geworden.”

6. Welke geluksscore geeft u zichzelf?

“Een 8/10.”

7. Welke kleine alledaagse gebeurtenis kan u blij maken?

“Als ik de deur open en mijn twee kinderen komen op mij af om mij te knuffelen en kusjes te geven. Het is alsof ze kunnen ruiken dat ik in aantocht ben.”

8. Wat is uw zwakte?

“Volgens mijn vrouw dat ik te chaotisch ben. Nietzsche zei ooit: ‘De mens moet chaos in zich hebben om een dansende ster te kunnen baren.’ Ik probeer mij daaraan op te trekken.”

9. Wat betekent liefde voor u?

“Liefde is een voorwaarde om mij en ons als mensen te laten groeien. Dat woord ‘ons’ vind ik heel belangrijk. Wat mij hier in het Westen stoort is dat de liefde heel erg ik-gericht is. Maar hoe kan ik mijn eigen groei en bloei mogelijk maken, als ik enkel met mezelf bezig ben? Liefde impliceert houden van de ander, bijdragen tot zijn of haar ontwikkeling. En dat kan heel breed gaan, van liefde voor je medemensen tot liefde voor de natuur. Zelfliefde is natuurlijk de basis. Je kunt niet van de ander houden als je niet van jezelf houdt.”

10. Hoe hebt u uw eerste liefde ervaren?

“Als een catastrofe. Ik was een jaar of twaalf, dertien en was – als arbeiderskind dat nog niet eens de helft van de schoolboeken had door een gebrek aan geld – verliefd op de dochter van de bekendste arts van het stadje. Onze scholen lagen tegenover elkaar. Ik had aan een vriendje gevraagd of hij eens kon uitzoeken of zij ook interesse in mij had. Want zelf een meisje zomaar aanspreken, dat hoorde niet. Nadien is uitgekomen dat hij zelf verliefd op haar was. Hij was haar gaan vertellen dat ik allerlei slechte dingen over haar rondstrooide. “Op een dag stapte een politieman onze klas binnen. Hij kwam voor mij. Een poetsvrouw had horen vertellen dat ik dat meisje zogezegd zwart maakte en had de politie gebeld. Gelukkig geloofde hij mij, en is het hele verhaal met een sisser afgelopen.”

11. Waar hebt u spijt van?

“Ik ben er niet helemaal uit. De ene helft van mijn leven heb ik in Albanië doorgebracht, de andere in België, waardoor ik mijn broers en zussen niet groot heb zien worden en mijn ouders heb achtergelaten. Was dat de juiste keuze, vraag ik mij soms af. Soms wilde ik dat ik op twee plaatsen tegelijk kon zijn. Anderzijds besef ik dat ik voor mijn familie nooit had kunnen betekenen wat ik al een tijdje voor hen beteken dankzij de ontwikkeling die ik als mens heb doorgemaakt. Was ik in Albanië gebleven, ik was een ander mens geworden. “Voor de rest heb ik geen spijt van de keuzes die ik heb gemaakt, ook al waren ze soms onbegrijpelijk voor de mensen in mijn omgeving. Toen ik na mijn studies internationale politiek en filosofie afgestudeerd was met de grootste onderscheiding, dacht iedereen dat ik klaar was voor een of andere instelling in Brussel, maar ik ben gewoon een jongerenwerker geworden. Ik ben zeer blij dat ik die keuze heb gemaakt, want ik ben daaruit, op mijn manier, op eigen krachten kunnen groeien. Daarom zeg ik ook altijd aan mijn studenten: ga voor je passie, ga voor waar je liefde zit.”

12. Wat is uw grootste angst?

“Dat mijn ouders een van hun kinderen zouden verliezen. We zijn met vijf. Ik hoop dat ze nooit moeten meemaken dat een van ons komt te overlijden. “Zelf kan ik dat nog niet zeggen, mijn dochters zijn nog te klein. We groeien nog naar elkaar toe, elke dag schrijven we een gezamenlijk verhaal. Ik bedoel maar: wat moet het zijn als een kind sterft dat je veertig jaar lang in je leven hebt gehad?”

13. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Tijdens Capharnaüm, een film van Nadine Labaki, over een Syrisch jongetje dat in supermoeilijke omstandigheden in Beiroet moet zien te overleven. Een prachtige film, die de juryprijs in Cannes wegkaapte (2018, red.). Ik heb hem gisteren nog aangeraden aan mijn studenten.”

14. Bent u ooit door het lint gegaan?

“Niet dat ik mij herinner. Mij kwaad krijgen is moeilijk. Ik ben een vreedzaam persoon. Ik zou niet iemand als Martin Luther King als inspiratiebron hebben als ik anders in het leven zou staan. Wat ik aan mijn kinderen wil meegeven, is dat je belangrijkste wapen het woord is.”

15. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Ik ben multigelovig. Ik ben van huis uit christelijk, mijn vrouw is van huis uit moslim. Ik ben geboren in het allereerste atheïstische land ter wereld, waar moskeeën en kerken met de grond gelijk werden gemaakt, waar mensen niet het recht hadden om hun geloof te uiten (een gevolg van de zogeheten Albanese culturele revolutie, die startte in 1967 onder het bewind van Enver Hoxha en duurde tot 1990, red.). Mijn moeder vertelde vaak verhalen over hoe ze de gordijnen dichtdeed telkens als er een christelijke viering was. “Vandaag de dag is Albanië internationaal een voorbeeld voor de cohesie van verschillende religies. De meeste relaties zijn er gemengd, want er zijn nu vier officiële religies. Zelf noem ik mij multigelovig, in de zin dat ik inspiratie haal uit allerlei vormen van geloof. Als de wereld van vandaag één ding nodig heeft, is het meer spiritualiteit. “Met spiritualiteit bedoel ik het besef dat er andere zaken zijn die ertoe doen dan een supergroot mooi huis of de laatste BMW. Als we verder kijken dan Vlaanderen, dat op dat vlak weinig open-minded is, zien we dat heel veel mensen iets goeds met hun leven proberen te doen vanuit hun geloof of religie of eender welke vorm van spiritualiteit. Ik stoor mij aan mensen die beweren dat ze in niets geloven. Misschien geloof je niet in bovennatuurlijke krachten, prima, maar zeg niet dat je in niets gelooft. Iedereen gelooft in iets. Ook de humanisten.”

16. Hoe voelt u zich in uw lichaam?

“Goed. Ik ben wel bewust met sporten begonnen. Na twee boeken geschreven te hebben en twee zwangerschappen van mijn vrouw, periodes waarin er al eens meer gegeten werd en vaker stilgezeten, was het tijd om ermee te starten.”

17. Wat vindt u erotisch?

“Wanneer twee mensen die elkaar liefhebben echt tijd voor elkaar nemen, vooral in deze vlugge tijden.”

18. Wat is uw goorste fantasie?

“Ik kan nu niet direct iets bedenken.”

19. Welk boek of welke film zou u iedereen aanraden?

“Brieven aan een jonge dichter van Rainer Maria Rilke.”

20. U belandt in de gevangenis, wat zou de reden kunnen zijn?

“De enige reden die ik kan bedenken is omdat ik tegen onrecht opkom. Het kan tegenwoordig snel gaan. We hebben jammer genoeg gezien hoe onder meer de hoofdredactrice van Marie Claire in het Justitiepaleis is moeten verschijnen omdat ze onderdak had geboden aan zogenaamde ‘transitmigranten’. Gelukkig is ze vrijgesproken. Wat niet wegneemt dat bepaalde politici de rechtsstaat als een belemmering beschouwen, terwijl ze zich opwerpen als de grootste verdedigers van de verlichting. Ik ben blij dat de wetgevende en de rechterlijke macht hier nog altijd duidelijk van elkaar gescheiden zijn.”

21. Bent u een goede vriend?

“Ik denk dat dat niet anders kan wanneer je van je vrienden je familie maakt. Ik heb een kleine kring vrienden met wie ik me even verbonden voel als met mijn broer, bijvoorbeeld. Veel van mijn vrienden uit mijn studentenjaren noemen mij trouwens niet Bleri, maar father, ook al was ik de jongste. Het leven heeft mij het belang van vriendschap geleerd. “In de buitenwereld zijn er wel veel mensen die mij haten. Joël (De Ceulaer red.), jullie collega, heeft mij ooit voor Knack geïnterviewd, in verband met mijn eerste boek in 2010. Toen kwamen er ongelooflijk veel negatieve reacties: dat ik een jihadist zou zijn, een imam, noem maar op. Dat was trouwens de reden waarom Knack gestopt is met het plaatsen van reacties op online-artikelen. Zoveel haat hou je niet voor mogelijk. Maar goed, I can live with that. Het is natuurlijk jammer om te merken hoe moeilijk het voor sommigen is om een andere mening te horen, en hoe makkelijk het is iemand in een bepaald hokje te duwen.”

22. Hoe zou u willen sterven?

“Omringd door mijn meest dierbaren, dat is voor mij de essentie. “Hier gaat men trouwens helemaal anders om met de dood dan in het noorden van Albanië, waar ze de dood als een onderdeel van het leven beschouwen. Als je oud bent, lijkt iedereen er vrede mee te nemen dat je sterft, terwijl er hier zoveel angst heerst voor de dood. Ik heb het gevoel dat het leven hier soms een constante strijd wordt om het zo lang mogelijk te rekken. “Wat ik zou wensen als laatste avondmaal? Het eerste wat in mij opkomt, zijn aubergines in de oven. Op mijn manier klaargemaakt.”

23. Wat zou u nog willen doen voor het te laat is?

“Ik zou nog een boek willen schrijven over geloof, in brede zin.”

24. Waarover bent u de laatste tijd anders gaan nadenken?

“Ik heb altijd het idee gehad dat het ouderschap zo overweldigend is dat je instant van je kind houdt. Dat is iets wat je door films en songs ingelepeld krijgt. Maar bij mij was dat niet het geval. Toen ik vader werd voelde ik die hollywoodiaanse euforie niet. Ik dacht dat er iets mis was met mij. Het jaar voordien had ik nog een boek geschreven over liefde, maar ik voelde ze niet. “Omdat mijn vrouw haar examens had uitgesteld naar tweede zit moest ik de hele zomer lang voor onze baby zorgen. En dat was een geluk, want in die tijd zijn we naar elkaar toegegroeid. Ik heb toen ingezien dat een van de belangrijkste voorwaarden voor liefde aanwezigheid is. Elke dag nam mijn liefde voor die kleine baby toe en zag ik hoe wij hechter werden. Wat dus telt voor volwassenen, telt ook voor kinderen.”

25. Is de mensheid op de goede of slechte weg?

“Als je kijkt naar alle ecologische problemen, als je kijkt naar wie wij wereldwijd als leiders kiezen, als je weet hoe machtig de lobbywereld is, als je beseft dat meer dan de helft van de rijkdom op aarde in handen is van één procent van de wereldbevolking, dan zijn we op de slechte weg. Maar als je kijkt naar alle hoopvolle inspirerende voorbeelden waar de mainstream media jammer genoeg geen aandacht aan schenken, dan zijn we op de goede weg. “Ik hoor heel vaak dat de wereld om zeep is, en jazeker, de problemen moeten benoemd worden, maar er is ook zo veel positiefs te vertellen. Daarom is mijn oproep aan de media: schenk daar alsjeblieft ook aandacht aan, niet eenmalig maar structureel. Er is honger naar positieve verhalen. En niet enkel van de Bernie Sandersen of de Jeremy Corbyns, maar van gewone mensen. Hoe meer mensen een verschil maken, hoe mooier een samenleving wordt.”

26. Welke episode uit uw leven zou een goed filmscenario opleveren?

“Mijn hele leven, denk ik. Ik kom uit het meest geïsoleerde land van heel Europa, uit een regio die in de knoop ligt met zichzelf, gewrongen tussen het Oosten en het Westen. Een half leven heb ik daar gespendeerd, een half leven hier. Ooit wil ik dat verhaal neerpennen.”

27. Hoe zou de titel van uw biografie luiden?

“Het eerste woord dat in me opkomt is ‘Tussenin’. Mijn filosofie is altijd geweest: probeer het beste van twee of meer werelden te combineren. Mensen met een migratieachtergrond voelen zich vaak minderwaardig omdat ze het gevoel hebben nergens bij te horen. Ze worstelen ook met het idee dat ze moeten kiezen. Maar dat hoeft niet. Probeer zoveel mogelijk kennis te vergaren over je roots, zodat je iets hebt om op terug te vallen, geef dat een plek in je leven en probeer je zoveel mogelijk te engageren waar je woont. Want met engagement komt verantwoordelijkheid en verantwoordelijkheid geeft zin aan je bestaan.”

Uit De Morgen 25/11/19

Interview door Ann Joris en Fernand Van Damme

Foto @ Stefaan Temmerman

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s