Ik ben een jonge blanke autochtoon. Links van inborst en tolerant en open, volgens goede gezinstraditie. Ik wil graag een wit bestanddeeltje zijn in de polychrome melting pot die België heet. Ik wou dat ik een zwarte diva was en ik lach op straat vaak breder naar nieuwe Belgen om hen duidelijk te maken dat ik niet kwaad ben of bang voor hen.
Bovenstaande is niet gelogen, de waarheid prevaleert. Net daarom moet ik een paar dingen bekennen. Momenten waarop ook mijn open opvoeding en ontwikkelde ratio moesten opboksen tegen culturele programmering en historische ravijnen. Ik kan u al geruststellen: het eindigt best oké.
1. Ik zat op de trein tussen Antwerpen en Sint-Niklaas. Tegenover mij zaten twee mannen. De ene was blank, de andere leek van Noord-Afrikaanse afkomst te zijn. Door de hoofdtelefoon van de eerste klonken de vage maar herkenbare klanken van Clouseau, de tweede luisterde niet naar muziek. Op het tafeltje tussen ons lag een Humo. Aangezien mijn broer zo nu en dan illustraties maakt voor dat blad wou ik de eigenaar vragen of ik er heel even door mocht bladeren. Zonder erbij na te denken richtte ik me eerst tot de blanke Clouseau-fan, er buiten wil en intenties om van uitgaande dat die wel van hem zou zijn. Vlak voor mijn verzoek werd ik me bewust van mijn vooringenomenheid maar mond en ogen begonnen toch te spreken, zoals wanneer je de regenplas op tijd opmerkt maar er toch in trapt. Wanneer blijkt dat de Humo van de andere man is, ben ik tot mijn afgrijzen ‘aangenaam verrast’.
2. Ik heb een aantal zwarte vrienden. Soms wou ik dat ik er meer had en dan vraag ik me direct af of hoe het komt dat ik dat wens. Ik besefte dat als er een mentaal klassement van vrienden en kennissen bestaat, mijn zwarte vrienden een stukje ruimte delen zelfs zonder elkaar ooit ontmoet te hebben. In het lexicon van mensen bestaan er factoren die maken dat je bepaalde vrienden onder hetzelfde denkbeeldige dakje plaatst. Zaken als leeftijd, interesses, studierichting, intimiteit, anciënniteit in je leven. Ik kan niet verklaren hoe het secundaire kenmerk van huidskleur tussen die primaire kenmerken is geslopen, zeker aangezien uiterlijk verder nooit een mentale subcategorie genereert. Het is alvast niet moedwillig gebeurd, maar ik schrik wanneer ik eraan denk. Ook ik heb met al mijn goede intenties en open armen bultjes en struikelblokken in mijn onbemiddeld denken geërfd.
3. De kwestie van associatie. Waar er een verschil in huidskleur optreedt, daar verzamelt de innerlijke curiositeit soms al een bundel vragen, nog voor ik goed en wel weet hoe groot die culturele verschillen werkelijk zijn. Concreter: in gesprek met iemand van Noord-Afrikaanse of Midden-Oosterse afkomst zal het onderwerp sneller naar IS en Syrië verschuiven dan wanneer in dialoog met een blanke autochtone atheïst. Nooit uit vingerwijzerij uiteraard, eerder om de afstand te verkleinen en het inzicht te verlengen.
Toch is het schadelijk. Waar je bij mensen met gedeelde afkomst bij ontmoeting eerder inzoomt op het gemeenschappelijke, daar zal de mentale talkshowhost eerst de verschillen proberen door te praten. Het is schadelijk omdat er een cultureel geconstrueerde verbondenheid bestaat tussen de uiterlijke herkenbaarheid van iemand allochtoon en de grote verschillen – waar we onbewust van uitgaan – die eerst getackeld moeten worden voor we het over onze gedeelde interesses en hoopvolle toekomstmuziek kunnen hebben. Het verengt de persoon in perceptie tot het verwachte en het voorziene en het duwt een gesprek steeds in een versleten scenario.
Dit is dus een pleidooi voor bewustzijn. Stilstaan bij de oeroude radartjes die in de autochtone geest als een ongewenste erfenis bestaan. Ze daarna wegdenken en weglachen. Zelfreflectie ook voor wie zichzelf al tot de club van open geesten rekent. De wij-zijwand doorbreken zal niet vanuit onze diepste intuïtie komen: latente culturele vooringenomenheden doen immers de grootste linkse optimist af en toe struikelen.
We zijn nog lang niet post-raciaal, nog lang niet kleurenblind.
Ik ben nog al te vaak ‘aangenaam verrast’.
Laura Los is columniste. Haar column We fluisteren in koor verschijnt maandelijks op Bleri Lleshi’s blog.
https://blerilleshi.wordpress.com