Home

de neoliberale strafstaat kaft .inddSinds 2008 verschijnen regelmatig (links geïnspireerde) analyses die het neoliberalisme verantwoordelijk houden voor de financiële en economische crisis. Ze tonen aan dat de neoliberale markteconomie geen natuurlijke toestand is, maar een (korte) geschiedenis heeft. Ze herinneren ook aan dat de welvaartsstaat met zijn systeem van sociale rechten geen cadeau van de politieke en economische elites was, maar het gevolg van een lange sociale strijd was die heel wat menselijk leed en zelfs levens heeft gekost.

De geschiedenis van de welvaartsstaat loopt parallel met de ontwikkeling van de arbeidersbeweging en bereikte een hoogtepunt in de decennia na de Tweede Wereldoorlog. Het neoliberalisme dook op als antwoord op de crisis in 1973. Nu domineert het – met zijn nadruk op competitie, flexibiliteit, ondernemerschap, individuele verantwoordelijkheid etc, – niet alleen de economie maar ook onze sociale en politieke systeem. De samenleving is ‘vereconomiseerd’, je kunt zelfs zeggen dat we het economische denken hebben verinnerlijkt.

In De neoliberale strafstaat ziet politiek filosoof Bleri Lleshi het neoliberalisme daarom als een ernstig te nemen vijand met een stevige ideologische basis. Founding fathers als Friedrich von Hayek en Milton Friedman schoven menselijke waardigheid en individuele vrijheid naar voren en focusten niet louter op de economie. Neoliberalisme is snel common sense geworden: het is doorgedrongen in alle domeinen en wordt als natuurlijk aangevoeld en dus niet meer kritisch bevraagd. ‘Het is deel van ons denken geworden en het wordt moeilijk om out of the box te denken.’ Zo moet onderwijs competitief ingericht worden en moeten we een leven lang leren. Lleshi houdt de sociaaldemocraten mede verantwoordelijk voor de consensus die op zo korte tijd ontstaan is rond de vrijemarktideologie (denk maar aan de Derde Weg van Tony Blair, hier te lande verdedigd door Frank Vandenbroucke).

Lleshi analyseert het wezen, de opkomst en de ontwikkeling van het neoliberalisme vanuit een perspectief van Brusselse (migranten) jongeren, die voortdurend dreigen uit de boot te vallen. Vandaar zijn nadruk op onderwijs, werkgelegenheid en huisvesting: concrete leefomstandigheden die de ontwikkeling van de jongeren meebepalen. De jongeren staan voor talrijke andere groepen die omschreven worden als het ‘precariaat’: daklozen, armen, alleenstaande moeders, druggebruikers, werkende armen. Concepten zoals solidariteit, gelijkheid, rechtvaardigheid en herverdeling – die centraal stonden in de naoorlogse welvaartsstaat – hebben plaats geruimd voor termen als activering, participatie, eigen verantwoordelijkheid en verantwoord burgerschap. Termen die op het eerste gezicht heel positief klinken, maar Lleshi toont de achterkant van de neoliberale praktijk: afbouw van de welvaartsstaat, de sociale zekerheid, solidariteit. De werkonzekerheid en de kloof tussen arm en rijk groeien.

Het boek komt met veel cijfermateriaal en haalt voorbeelden aan uit de nationale en internationale economie en politiek. Dat alles maakt de analyses vaak beangstigend concreet: werkloosheidcijfers, nultolerantie, GAS-boetes… Lleshi zoekt naar een kader waarin ze ‘logisch’ samenhangen. Naast de vele cijfers en de historische dimensie, wijst Lleshi naar een aantal strategiën van het neoliberalisme die zich diep hebben ingevreten in het functioneren van de samenleving en in ons (zelf) bewustzijn. Zo legt het rechtse discours meer en meer de nadruk op de verantwoordelijkheid van het individu, terwijl veel problemen veroorzaakt worden door het falen van het economisch systeem. Het voorbeeld van armoede is glashelder. Na de Tweede Wereldoorlog werd armoede gezien als een maatschappelijk probleem, nu wordt armoede geïndividualiseerd, geproblematiseerd en vaak zelfs gecriminaliseerd. Als het individu verantwoordelijk is, moet er dus niet langer een collectief antwoord gevonden worden en armoede wordt gedepolitiseerd. Lleshi wijst op deze twee belangrijke en destructieve strategieën van het neoliberalisme: individualisering en depolitisering.

Hij stelt dat na de val van de Muur in 1989 de ideologische keuze uit de politiek verdwenen is. Sindsdien worden de grote economische keuzes gemaakt door instellingen die weinig of niet democratisch zijn gestructureerd (IMF, EC, ECB). De politiek is een soort van pseudopolitiek geworden, die zich concentreert op campagnes tegen roken, het pesten, de seksuele intimidatie, geestelijke gezondheidszorg etc. Sociale, politieke en economische problemen worden zo gepsychologiseerd: ‘Psychologisering moet helpen tegen het onbehagen over wat er in de wereld gebeurt, maar het is net een van die oorzaken van dat onbehagen.’ Met de psychologie worden uitraard niet de oorzaken, maar de gevolgen van de problemen aangepakt. Criminalisering is een andere strategie: de sociaal zwakkeren worden gestraft, er ontstaat een soort van klassenjustitie en steeds meer vormen van gedrag worden gestraft – denk aan de lange lijst van voorvallen waarvoor GAS-boetes worden uitgedeeld.

Het beeld dat Lleshi gebruikt is scherp: omdat ze de echte problemen van de socio-economische verslechtering niet willen of durven aanpakken, kiezen de politici voor de strafstaat die uitgebouwd wordt op de ruïnes van de welvaartsstaat. Dit sombere betoog eindigt niettemin met een hoofdstuk over een aanzet tot alternatieven. Het is niet het uitgebreidste en dat kan ook moeilijk anders gezien de enorme kracht van het neoliberalisme die in de rest van het boek beschreven wordt. Toch geeft Lleshi enkele concrete suggesties: de Tobintaks, de integratie van de Europese instellingen in Brussel en een marshallplan voor de hoofdstad. Hij pleit ook voor meertalig onderwijs met Finland als voorbeeld. Deze voorstellen zijn realiseerbaar binnen het huidige economische kader. Maar in de laatste bladzijden gaat Lleshi een stap verder en droomt van een ‘constructief links project’ dat de beginselen van het kapitalisme durft te bevragen. Dat het utopische gehalte van deze bladzijden erg hoog is, zegt veel, zo niet alles over de lange weg die nog moet worden afgelegd, maar dat maakt de noodzaak van dat ‘constructieve linkse project’ er niet minder om. Integendeel.

Erwin Jans, uit De Leeswolf, juni 2014

Meer info over het boek De neoliberale strafstaat

http://www.epo.be/uitgeverij/boekinfo_boek.php?isbn=9789491297496

https://blerilleshi.wordpress.com

https://www.facebook.com/NeoliberaleStrafstaat

Twitter @blerilleshi

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s