Op 18 november werd door de Cel Ouderbetrokkenheid de Brusselavond – editie 2010 ingericht in Studio Globo. Politoloog, filosoof en documentairemaker Bleri Lleshi gaf er een lezing over taalonderwijs in Brussel en wisselde van gedachten met de aanwezige ouders.
Het Vlaams onderwijs komt dezer dagen niet zo goed in het nieuws. Het scoort goed op gebied van kennisoverdracht maar rampzalig op gebieden als burgerzin en het aanleren van democratische principes. Dit is echter niets in vergelijking met de perceptie van het onderwijs in Brussel. Netoverschrijdend scoort dit op alle vlakken slecht. Er is een gebrek aan leerkrachten, jon- geren zijn niet gemotiveerd, de infrastructuur schiet tekort en maar liefst 25 procent van de jongeren verlaat de school zonder diploma. Kan de engagementsverklaring, die de ouderkoepels deze beleidsperiode promoten, daar een positieve rol in spelen? Of zorgt die aandacht voor het Nederlands er net voor dat we de Brusselse jongeren nog meer afstoten? En waarom zijn die Brusselse ouders toch zo moeilijk te bereiken? Deze onderwerpen kwamen aan bod in de lezing.
Het blijft een feit dat veel jongeren moeilijk, of zelfs onmogelijk, te bereiken zijn in Brussel. Deze jongeren hebben een degout aan alles wat met de staat te maken heeft. Alles in het socio–culturele werk, en ook het onderwijs, wordt gezien als een verlengstuk van die staat die zij zo verafschuwen. Onderzoek wijst uit dat ondanks alle inspanningen de situatie van die jongeren de laatste jaren nog verslechterd is. Kan ons onderwijs daar een positieve rol in spelen? Eerst en vooral wil Lleshi het begrip taal (de vierde pijler van de engagementsverklaring) aanstippen. Taal ligt zodanig gevoelig in Brussel dat een rustig en logisch debat daarover bijna niet mogelijk is. Nederlandstaligen willen hun positie in Brussel verstevigen, Franstaligen willen hun meerderheidspositie blijven behouden. Nochtans begint alles met taal, het is de basis voor communicatie en zodoende ook de overdracht van kennis, waarden, … Die taalsituatie in Brussel is dus uitermate precair. Taal wordt hierbij niet meer gezien als een communicatiemiddel maar als een politiek middel dat leidt tot machtsspelletjes. Het openbreken van die dualiteit Nederlands – Frans is hier de oplossing. Een minder starre houding t.o.v. taal is dus aangewezen. Meertaligheid is een verrijking en een hervorming in die richting is bijna een must.
Een tweede probleem is de situatie van het Brussels onderwijs. Of correcter, de totale versnippering van het aanbod aan onderwijs in Brussel. Vlaams, Waals, GO!, vrij, stedelijk,… Het Brussels onderwijs is een soep waar de gemiddelde Vlaming niet van wil drinken. Het beleid gaat met andere woorden vol- ledig voorbij aan de Brusselse situatie. Brussel in uniek in België. Vanuit die gedachte is het ook een apart gewest. De Brusselse problemen kan men niet terugvinden in pakweg Veurne, Hasselt, Durbuy of Aarlen. Toch wordt het onderwijs in Brussel op dezelfde manier georganiseerd als in de rest van het land. Een onderwijs georganiseerd vanuit de Brusselse regering kan hier- aan tegemoet komen. Dat eigen Brussels onderwijs is voorlopig nog een utopie. Men moet dus kiezen uit het huidige aanbod. Toch moet de Brusselaar hieruit kiezen. Kwalitatief en gericht op de kansen op de arbeidsmarkt is men geneigd om te kiezen voor het Nederlandstalig onderwijs, maar dat aanbod is eerder beperkt (ongeveer 20%). Waarom, vraagt Lleshi zich af, kan men in Vlaanderen en Wallonië experimenteren met taal in het onderwijs, maar is dat in Brussel onmogelijk? Waarom wordt op Europese scholen onderwezen in verschillende talen maar is dat in Brussel een taboe? De realiteit is er, de strijd tussen Frans en Nederlans is allang voorbij, laat ons nu gewoon samenwerken, met een onderwijs dat door de Brusselse regering georganiseerd zal worden en meertalig is, om die Brusselse jongeren de toekomst te geven die ze verdienen.
Het lappendeken aan onderwijsinstellingen, van beide gemeen- schappen en over de netten heen, zorgt voor een ondoorzichtige situatie waarbij de middelen dan ook nog eens verloren gaan door politieke spelletjes. Lleshi lanceerde een warme oproep om taboes te doorbreken en te denken aan een eigen Brussels onderwijsnet, dat niet Frans- of Nederlandstalig is, maar een meertalige invulling krijgt. Zijn uiteenzetting tij- dens de Brusselavond ging echter ruimer dan dat. Zo kwamen de verschillende aspecten van de engagementsverklaring aan bod. Dat taal hierin een grote rol kreeg was, gezien de situatie in Brussel, meer dan logisch. Maar de problemen van het moeilijke bereiken van ouders, de samenwerking tussen ouders en scholen en het afwezig zijn of te laat komen van leerlingen zijn uiteraard ook meer dan van toepassing in Brussel. Brussel blijft de regio met het hoogste aantal schoolverlaters zonder diploma en door de samenstelling van de bevolking ligt het aantal allochtone of kansarme ouders ook hoger dan in de rest van het land.
Het bereiken van die ouders blijft een moeilijke klus. Naast de taalbarrière hebben veel ouders ook niet de neiging om te parti- ciperen in een school. Men vertrouwt de school volledig. Zodra het kind of de jongere naar school is in een gezin dat uit pakweg Congo komt. Waarom zou men een fiets moeten gebruiken in een stad waar het aanbod aan openbaar vervoer goed georganiseerd is. Zo een gezin vindt bijvoorbeeld een gsm als communicatiemiddel primerend boven die fiets. Leerkrachten van hun kant, die voor een uitstap verwachten dat de leerlingen met de fiets komen, slagen er maar moeilijk in om daar hun middenklasse bril af te zetten. Voorlopig wordt daar in de lerarenopleidingen maar sporadisch of te weinig aandacht aan besteed. Ons onderwijs is, alle inspannin- gen ten spijt, nog steeds afgestemd op het grootste deel van de Vlaamse bevolking, de zogenoemde ‘hardwerkende tweeverdiener’. Lleshi is echter ook duidelijk in zijn standpunt dat dat niet louter aan de scholen of de leerkrachten ligt. Veel allochtone ouders hebben zoals gezegd geen nood aan participatie. Daarnaast laten zij ook hun kinderen met een achterstand in het onderwijs beginnen. Zo kiest men consequent om de kinderen naar de grootouders of familie te sturen in plaats van een crèche of de kleuterklas. Die kinderen kampen al van jongs af aan met een taalachterstand. De overheid heeft daar proberen in te grijpen via allerlei maatregelen (denken we maar aan het GOK decreet).
Kortom, de boeiende discussie daarrond schetsen in deze beperkte ruimte is onmogelijk. Wat wel duidelijk was, is dat Brussel kampt met grote problemen. De engagementsverklaring zal en kan die niet alleen oplossen, het zal louter een aanzet zijn tot meer samenwerking. Oplossingen liggen op een hoger niveau. Maar daar knelt het schoentje: het wordt hoog tijd dat er op politiek niveau eens meer gedacht wordt aan de Brusselse leerling en minder aan de Brusselse kieskring. Dan kunnen er oplossingen komen.